zaterdag 31 maart 2012

Ça passe ou ça casse

Met dromen over groene bergen en kleurrijke steden reden we een week geleden Peru binnen.  We doorkruisten enkele doffe dorpen en reden langs vele stinkende vuilnisbelten alvorens we in Mancora, dé Peruviaanse badplaats aankwamen. Een aftreksel van Benidorm waar we opgegeten werden door de muggen en amper sliepen door de drukte in de stad. O nee, is dit Peru? Gelukkig ontmoetten we vijf Argentijnen die met een VW'tje de andere kant op reizen, en ze verzekerden ons dat het Zuiden veel beter te bieden had.

Dan maar snel Zuidwaarts! Dat was echter zonder de plotse buikkrampen van Robin gerekend, en we waren gedwongen de reis enkele dagen te breken in Lobitos. Dit strand, midden in de woestijn en tussen de oliepompen en boorplatformen was niet meteen het meest romantische stekje. Maar het was er zalig rustig, we hadden een strand voor ons alleen en de sterrenhemel was onbetaalbaar. Opgeladen konden we verder door de volgende duizend kilometer zand en duinen. Veel was er niet te bezoeken onderweg, een teleurstellende 'heksenmarkt' en dorre stranden. We sloegen ons kamp nog eens op op het strand van Trujillo, surften onze laatste golven van de reis en verkochten hier onze surfplank. Van hier tot Rio zijn het enkel nog bergen!

En zo reden we optimistisch weer de Andes in en konden we onze eerste indruk van Peru ruilen waarvoor we gekomen waren, kleur! Groene valleien met bruisend water, spelende kinderen, vrouwen met grappige hoge hoeden en witte sneeuwtoppen. Het moois moesten we wel met een klein pijnoffer betalen, de eerste dag in Huaraz viel Robin plots een meter omlaag in een spleet in het voetpad! Maar met een paar schaafwonden en blauwe plekken hadden we dan weer ons ongeluk voor de komende zes maand gehad, dachten we. De Cordillera Blanca, 's werelds tweede hoogste bergketen, werd de volgende dagen het decor voor ontdekking. In een hoog nationaal park amuseerden we ons met een fotoshoot maar reden we ook misschien iets te optimistisch over de hobbels. Plots hoorden we een luide 'krak' en viel er een stang vanonder de auto... . Linker torsie-stang gebroken en dus zonder voorvering van 4000m hoog naar beneden slenteren tot we bij de eerste mecanicien kwamen, als door de hemel gezonden dan nog wel een specialist in suspensiones. Die zag het karwei wel zitten maar had tot de volgende ochtend werk. Dus werden wij weer een avontuur rijker en kampeerden we middenin de garage tussen radiogejengel en varkensgeknor.


Buikpijn - Lobitos

Woestijn

Cordillera Blanca

Lagunaliefde

'Is uwen auto kapot?' vroeg ze

Ja hij is kapot!

Kampeergarage


zaterdag 24 maart 2012

Peru - check!

Douane wakkerschudden aan de grens - check
Dertig graden - check
Voelt als 50°C - check
Beetje surfen - check
Zotte bergen - check
30.000 km - check
Vluchten voor de muggen - check
Drie dagen waterpret in de woestijn - check
Buikpijn - auw
Last march of the rupsen - check
Kamperen tussen oliebronnen en boorplatformen - check
Op naar Machu Picchu - check
Jullie zijn van België - hoeveel uur is dat rijden?



donderdag 22 maart 2012

MieRo zonder wielen


Op onze eerste dag in Ecuador haastten we ons naar de bekende zondagsmarkt in Otovalo. Gelukkig kwamen we een beetje te laat toe en waren vele marktkramers reeds aan het opkramen want anders hadden we nog véél meer geld uitgegeven dan we nu op een half uur al deden. Naast de leuke souvenirs die we hier vonden, genoten we nog meer van de mooie gezichten van indiaanse vrouwen met veel juwelen en mannen met lange zwarte vlechten. ’s Avonds verkenden we een hanengevecht en daarna deelden Ross & Hannah hun passie voor street food met ons, maar liever geen kip-weduwe deze keer. We sloten de avond af met salsagedans tussen zowel moderne chica’s en traditionele natives.

Op onze weg naar Quito brachten we een teleurstellend bezoekje aan het ‘Mitad del Mundo’ monument. We keken al lang uit naar het moment waar we eens op de evenaar konden staan, van winter naar zomer springen en waar de toiletten in wijzerzin doorspoelen, maar deze toeristische trekpleister hadden we er niet bij in gedachten. Dan maar naar Quito, daar schreven de boeken tenminste mooie dingen over. Na twee dagen in de hoofdstad rondpieren hadden we daar toch mooi genoeg van. Overal zwarte smog en weinig te merken van de vriendelijkheid die we op onze eerste dag ervaarden, big cities – not our cup of tea. Even binnenglippen in een hostel voor een gratis douche, en nog wat lekkere/goedkope Ceviche eten op de markt en we waren met z’n vieren weer op weg. Eigenlijk zouden we in Quito afscheid nemen van onze Engelse vrienden, maar ze lieten graag overhalen om met ons (en vier andere eerder ontmoette vrienden) naar Baños te gaan.

Baños was wel helemaal ons ding, een dorp aan de rand van een actieve vulkaan waar elke dag een ander avontuur op de loer lag. Eindelijk vonden we crossers op twee wielen, en met de anderen op quads in ons zog verkenden we de hellingen van de vulkaan. Onverwacht steile en kronkelige modderbaantjes bleken voor aspirant-motard Miet geen probleem en onze glimlach paste nauwelijks onder onze helmen. Dezelfde namiddag sprong Robin eens van een 120 meter hoge brug, gelukkig met een touw rond zijn middel. Toen we daar het filmpje achteraf van bekeken leek het wel eerder dat hij na de drie tellen in zwijm viel van het springplankje… In Baños mag geen enkele dag zonder kick voorbijgaan dus snoerden we ons de volgende namiddag vast aan twee kwibussen die met ons de berg afliepen. Deze keer met een parachute boven ons hoofd! Een half uurtje cirkelden we langs elkaar op wind en termiek. Op onze laatste dag besloten de meisjes samen films te kijken in bed terwijl Ross en Robin met een mountainbike, in de gietende regen, een 25km downhillraceke deden.

 De laatste rit met ons vieren werd er eentje rond de ‘Quilotoa loop’.  Door artistieke boerendorpjes, over hoge bergpassen, langs postkaaruitzichten maar vooral door heel veel regen en mist. Overal dragen de vrouwen mooie hoeden en juwelen en de Indianenkinderen zijn o zo schattig, Miete’s camera kreeg nauwelijks rust. Het hoogtepunt was het Quilotoa kratermeer dat nog net een half uurtje van de mist gespaard bleef voor ons. Zonder twijfel een van de mooiste verrassingen in deze reis. We overnachtten op de rand van de krater en de volgende ochtend wandelden de mannen naar beneden om het meer te verkennen. Op deze vierduizend meter hoogte bleek dit geen kinderspel en het uitzicht was eigenlijk toch veel mooier van boven. Miet en Hannah hadden weer overschot van gelijk om op de achterbank van ons Monster naar nog een meisjesfilm te kijken. Op deze hoogte en bijhorende kou had onze dieselmotor even problemen om zijn adem te vinden, maar na een duwtje van de berg en een wolk zwarte rook later snorden we naar Riobamba.

Hier namen we echt afscheid van onze leuke reisgenoten en besloten we ook het slechte weer in Ecuador achter ons te laten. We reden nog enkele dagen door regen en mist in de Andes, sliepen bij een Incaruïne,  bezochten het mooie Cuenca en trakteerden de auto op nieuwe filters en olie. Met nieuwe adem bracht deze ons door bergvalleien en kilometers lange bananenplantages bij de Peruviaanse grens.


Miero in feeststemming

Excited

 Girlpower

Robin zonder wielen

Miet zonder wielen

Quilotoa Loop

 Kratermeer

Twee vrouwtjes



maandag 12 maart 2012

Ecuador - check

Mannen met lange vlechten - check
Cavia aan 't spit - yuk
Mitad del Mundo - check
Van winter naar zomer - check
Diesel 0,20€ per liter - check
Traditionele indianen in de disco - check
Amazing streetfood - check
Poncho's overal - check
Hanengevecht met veel geschreeuw- check
Zwarte rook uit onze uitlaat - check
(Tijdelijk) afscheid van onze Engelse vrienden - check
Fris weertje - check
Nieuw lamadeken - check
Nieuwe muts - check






Trampolin de la Muerte

Na ons weekje cocoonen in Salento waren we opgeladen voor nieuw avontuur. We gaven onze vrienden een lift naar het busstation en trokken met ons tweetjes naar de Desierto de Tatacoa. Door het camionverkeer op de steile Andeswegenen was de rit ernaartoe traag en lang, en het was de eerste keer sinds Mexico dat we het laatste stuk in het donker reden. Maar dan wel op een tof bochtenbaantje, zoals Robin dat beschrijft! Aangekomen bij de sterrenwacht in de woestijn dronken we nog een pintje met motovriend Fletch, spijtig genoeg was het te bewolkt om de telescoop van 'El Astronomico' te gaan gebruiken. We waren voor dag en dauw wakker en werden getrakteerd op een machtige sterrenhemel en later zien we de zon opkomen boven de cactussen, een magisch zicht. Al weken droomden we om twee mototjes te huren om de woestijn door te crossen, maar nergens vinden we een verhuur. Al zijn er wel enkele locals die hun moto graag even uitlenen voor wat geld, maar uit kras- en valgevaar bedanken we toch. Bummer.

Dus zetten we onze tocht verder naar San Agustin, een klein bergdorpje dat bekend staat voor eeuwenoude begraafplaatsen. We bezochten het archeologisch park dat vol staat met te gekke beelden van meer dan 3000 jaar oud. Deze standbeelden maakten deel uit van begrafenisrituelen. Soms wordt een tombe omgeven of bewaakt door standbeelden van krijgers, daarmee de macht van de overledene uitbeeldend. Na een flinke wandeling in het park staken we de barbecue aan en grilden worstjes en gemarineerde paprika's samen met Ross en Hannah die we hier terug tegenkwamen. De volgende ochtend stonden er vier paardjes op ons te wachten, met veel goesting om meer beelden en een indrukwekkende vallei te gaan verkennen.

Als we San Agustin verlaten is ons monster geladen met 2 extra man, op naar de 2e hoogste waterval van Zuid Amerika. We kregen uitleg van twee schoolmeisjes (al verstaan we er weinig van), en reden door naar Mocoa, een weinig bezochte uithoek van Colombia. Daar kamperen we aan een van de bronnen van de Amazone rivier en koken de Londenaars ons een lekker stoofpotje.

Super Mario, een hosteleigenaar uit San Agustin overhaalde ons om een shortcut en veel mooiere route naar Ecuador te nemen ipv de common gringoroute. Vroeg gewekt door een of andere moessonregen begonnen we met ons vier aan een onbekend avontuur. Na een uur op een verlaten bergbaantje kwamen we bij een wilde stroom die er niet hoorde te zijn en ons de weg versperde. We wachtten een uurtje, doodden de tijd met een film achterin de auto en hoopten dat de regen zou minderen en het water zakken. Twee vrachtwagens en een busje baanden zich met succes door het water dus besloten we het er ook op te wagen, het alternatief was immers een 15 uur lange omweg. Bestuurder en Monster werden als helden aangemoedigd door de 3 passagiers en de oversteek werd een fluitje van een centavo (video volgt). Vijfhonderd meter verder stonden we echter weer stil en werden we ingelicht dat 62 landslides en talloze stromen de weg versperden, damn Mario! We wachtten geduldig tot enkele bulldozers hun (voorlopige) werk gedaan hadden en zetten de daverende en ploegende helletocht 4 uur lang verder tot we eindelijk weer de macadam kusten. Aan de andere kant van de pas aangekomen werden we ingelicht dat we zonet de 'Trampolin De La Muerte' (Google it!) doorgereden zijn, 'een waar kerkhof is het daarboven' zegt de politieagent die zo verrast is ons te zien dat hij andere formaliteiten vergeet. De trampoline van de dood dus, we bibberen onze weg verder door een mist dik als erwtensoep naar Ipiales, de grensstad waar we onze overwinning vieren met een veel te grote pizza.

's Ochtends nemen we een omwegje langs de Las Lajas Baseliek. Deze is gebouwd in een kloof boven de Guaitararivier. De legende zegt dat een indiaanse moeder en dochter in een noodweer terecht kwamen (1754). Ze schuilden in een kloof en op een bepaald moment begon de tot dan toe doof-stomme dochter te spreken. Dit voorval werd al snel als een wonder opgevat. De kerk is gigantisch en prachtig, een mooi einde van Colombia en klaar voor Ecuador!


Desierto de Tatacoa

San Agustin beelden

Horse-ride

Als die het kan, wij ook!

Terrified on the 'Trampolin de la Muerte'

Las Lachas


vrijdag 2 maart 2012

Knalento!


Hoe meer de wegen kronkelen, hoe meer we ons in ons element voelen op de baan. Soms een beetje jaloers op de reizigers die ons op twee wielen passeren, maar toch blij dat we knus en warm in ons sterke Monster zitten als we onze eerste echte pas van zo’n 4000 meter met duizelend hoofd (of in Miete’s geval met slaaphoofd op de frigobox) overrijden. Natuur vinden we hier eindelijk terug in overvloed. Na de drukte van Medellin vonden we een eerste rustoord in Rio Claro. Zoals de naam het zegt, een heldere rivier met watervalletjes om in te zwemmen én de was te doen, liefst gelijktijdig. Op een verkenningstochtje in een enge grot hoorden we griezelige geluiden van bat-birds en stormden we gillend terug naar buiten (vooral Robin, weeral).

Voor we in Colombia aankwamen kregen we reeds veel te horen over de pracht van het land en de warmte van de mensen. Misschien door de overvloed van deze beloftes waren we in het begin een beetje teleurgesteld, maar nu kunnen we er niet meer genoeg van krijgen. De mensen zijn zo lief, geduldig en hulpvaardig, het koffielandschap adembenemend. Een goeie week geleden kwamen we aan in het bergdorpje Salento, in de ‘Zona Cafetera’, en we zijn er nog niet weggeraakt. Het dorp is niet groter als een gehucht in Schellebelle, maar heeft een vreemde magnetische werking op iedereen die er passeert. We genieten hier van het wisselvallige weer, een supertof Australisch cafeetje, spelen met de straathonden, uitslapen, boeken lezen en niets doen.

Na enkele dagen kwamen ook onze vrienden Ross en Hannah hier aan en gingen we samen op een 5-uur bergwandeling. Onderweg kwamen we langs een Kolibri-boerderijtje waar we wel honderd zoemende vogels zagen die zich graag lieten fotograferen en we de lekkerste chocomelk dronken. Een dozijn hangbruggen en enkele klimmetjes later kwamen we puffend duizend meter hoger uit dan ons startpunt om dan weer in de spectaculaire Cocora-vallei te duiken waar een gek fenomeen ons opwachtte; 60 Meter hoge palmbomen tussen de koeien en kerstbomen, qué raro! De rit terug naar  ‘huis’ was niet in een van de lokale Willy’s Jeeps maar in ons camionetje waarin het Engelse koppel met plezier in slaap viel. Terug in Salento liepen we ook Fletch terug tegen het lijf die we sinds Mexico overal blijven tegenkomen. In de hostelkeuken maakt Miet (met enkele keukenhulpjes) Lasagna voor ons allen en bij haar applecrumble dessert luisteren we naar Flethch’s gekke boot- en motoverhalen. De rest van het hostel is goed jaloers en eens we de Belgische bieren openen schaart iedereen zich rond de tafel en wordt het een gezellige drukte.

Dit is natuurlijk ook dé plek om een koffieverslaving te beginnen, we probeerden het eerst eens in een Parijs-achtig cafe maar geraakten niet overtuigd. Na een interessante koffietoer op een lokale plantage begon de appreciatie toch al wat meer te komen en toen Robin vandaag een halve dag op de plantage ging werken liet hij toch al met plezier zijn kopje vullen met écht verse, Colombiaanse koffie. Toch verkiezen we nog onze theetjes (die we hier elke ochtend weer op een houtvuurtje maken) en pintjes, liefst bij een caféspelletje Teho. Het zou geen Zuid- of Midden-Amerikaans spel zijn als er geen vuurwerk bij betrokken was, het komt erop neer dat je metalen gewichten gooit naar een hoefijzer in een bak klei. Op het hoefijzer liggen pakjes buskruit en je moet ze dus doen ontploffen. En knallen doen ze zeker, alle uitbaters zijn potdoof! Vanavond doen we een surpriseparty voor iemands verjaardag en morgen proberen we ons los te rukken van de aantrekkingskracht van Salento. Maar daar zal de kater over beslissen…


The bat-cave

SlaapMiet

Williesjieps

Kolibri

Ross & Hannah

Valle de Cocora

Teho

Speak Easy bar, ons stamcafé